21

Dat ik je op straat niet groette betekent niet dat ik je niet aardig vind, maar ik had mijn oortjes in en was verdiept in een lied dat ik niet begreep, wat bijzonder is, omdat je liedjes niet hoéft te begrijpen, het is nooit zo dat iemand zegt een lievelingsliedje te hebben en dat jouw eerste vraag is om het liedje uit te leggen, maar ik hoorde het lied, het nummer kun je ook zeggen, maar een nummer is een nummer, dus als iemand zegt: ‘Dit is een leuk nummer,’ dan denk ik aan een cijfer of getal, en denk ik ook: wat vind ík eigenlijk een leuk nummer, en dan denk ik: ’21’, en waarom weet ik dan niet, maar hoe dan ook was ik verdiept in een lied dat ik probeerde te doorgronden, omdat het dezelfde melodie was die steeds werd herhaald, steeds weer en weer en weer, en er gebeurde nagenoeg niets in het lied, en toch intrigeerde het me, niet in het minst zelfs omdat waar ik naar luisterde identiek bleef maar ík veranderde: kijker en subject, en ik dacht aan een citaat van Sam Shepard: “I hate endings. Just detest them. Beginnings are definitely the most exciting, middles are perplexing. Endings are a disaster,” en daarom zette ik het lied op loop (spreek uit: ‘loep’), zodat elk einde een nieuw begin inluidde, en elk einde daarvan opniéuw.

Volgende
Volgende

plumpudding