angsthaas
Ik maakte een nachtelijke wandeling door het park. Waarom doet iemand dat? Ik denk omdat het geen optie was om die nachtelijke wandeling niét te maken.
Achter me liep iemand die steeds verdween zodra ik omkeek. Ik naderde een lantaarnpaal, op het voetpad verschenen twee schaduwen. De voorste deed zijn handen omhoog, dat was ik. De achterste talmde.
Links van mij het beeld van de Angsthaas van Piet Parra. Die zat ineengedoken op het gras, handen in de nek. Alsof die opgewassen zijn tegen een machete.