helemaal wel of helemaal niet

Ik vul een vragenlijst in als onderdeel van een evaluatie na een traject bij een zorginstelling. Als een vlieg aan een kleefstrip blijf ik hangen aan de vraag: ‘Ik voel mij niet schuldig als ik iets gedaan heb wat ik niet had moeten doen.’

Ik blijf de vraag herhalen. ‘Ik voel mij niet schuldig als ik iets gedaan heb wat ik niet had moeten doen.’

Misschien helpt het om ’m om te draaien: ‘Ik voel mij wel schuldig als ik iets gedaan heb wat ik wel had moeten doen.’

Helpt niet. Dan maar de zin verbouwen: ‘Als ik iets gedaan heb wat ik niet had moeten doen … voel ik mij niet schuldig.’

Weet je wat het is, ik trek die dubbele ontkenning niet. Derde poging, ik maak het kort en simpel: ‘Ik deed iets verkeerds … maar voel me daar niet schuldig over.’

Ja, nu is het helder. Alleen wat antwoord ik? Ik wil het eerste deel van de zin bevestigen en het tweede ontkennen. Dus welk bolletje kleur ik in? ‘Helemaal wel’? Of: ‘Helemaal niet’?

Vorige
Vorige

musk

Volgende
Volgende

tien tellen