stoempen

Gisteren fietste ik de stad uit en vanaf het park alsmaar rechtdoor langs het kanaal. Het voelde alsof ik zo door naar Utrecht kon fietsen, naar Münster, Łódź, Spassk-Dalni.

Steeds de ene voet op het ene pedaal en de andere op het andere. Doorfietsen, ook als het weer tegenzit of een grenswacht de loop op me richt. Stoempen maar nooit stoppen.

Ik naderde een spoorbrug waaroverheen de intercity raasde die ik vaak neem. Als ik dat doe kijk ik wel naar buiten, maar nooit met zoveel aandacht dat ik de eenzame fietser opmerk, zwiepend met zijn stuur alsof de duivel ’m op de hielen zit.

Vorige
Vorige

de meeste anderen

Volgende
Volgende

mantra