vrije tijd
Als mensen een afspraak met mij afzeggen, denken ze vaak dat ik teleurgesteld ben. ‘Het spijt me héél erg,’ beginnen ze, waarbij ze het hoofd schuin houden om hun inlevingsvermogen te betonen. Maar ik ben blij, want er valt tijd vrij. Tijd waarmee ik niets hoef te doen: vrije tijd.
Een blok van anderhalf, twee uur waarin ik aan deze persoon zou hebben gevraagd hoe het met hem gaat. Als hij ‘goed’ had geantwoord, zou ik hebben doorgevraagd. Want als je aan iemand vraagt hoe het gaat en die antwoordt: ‘Goed’, dan moet je opnieuw een vraag stellen. ‘Wat fijn om te horen,’ had ik bijvoorbeeld gezegd, ‘wat gaat er allemaal goed dan, wat ben je zoal aan het doen?’
En daar zou die ander dan honderduit over hebben verteld. En daarna was het een kwestie geweest van stuivertje wisselen en zou ík hebben gezegd dat het goed met me gaat. Waar die ander weer op zou hebben doorgevraagd. En zo zouden we de tijd hebben volgeluld, tijd die nu weldadig leeg blijft, als een verlaten zwembad waar ik ongestoord in rond mag dobberen.
Als mensen een afspraak met mij afzeggen, mag ik alleen stilletjes blij zijn. Niet openlijk, dat kan kwetsend overkomen. Dus wat ik doe is: óók mijn hoofd schuin houden. Ik knijp mijn ogen een beetje toe, alsof ik een emotie doorleef. En dan zeg ik: ‘Ach, wat ontzettend jammer. Ik had me hier zó op verheugd.’