spullen

Gisteren was er weer een Poëzieslag in café Festina Lente in Amsterdam. Acht dichters droegen voor uit eigen werk en een jury bestaande uit Asha Karami, Mathilde Santing en mijzelf koos een winnaar: Ivar van der Walle.

Zijn gedicht begon met de woorden: Mijn moeder is een kind. Over een zoon wiens moeder als laatste wordt gekozen bij het trefballen: Wanneer de rubberen bal/haar schouder schampt/loopt ze als eerste/naar de bank. Dat vindt natuurlijk plaats in het verleden, maar het echec blijft, omdat herinneringen nooit uitfaden. Haar schaamte is de zijne: Ik herken haar zwijgen aan dat van mij.

Een terechte winnaar, al bleef ik ook nog lang nadenken over een zinnetje van deelneemster Julia van den Broek. Die sneuvelde in de eerste ronde, wat geen schande is: de helft van de deelnemers valt al na de eerste ronde af. Van den Broek had het over: Alle spullen die onaangekondigd uit mijn leven verdwenen. Dat intrigeert me, omdat het impliceert dat spullen hun vertrek soms ook wél aankondigen.

Wat ik fijn zou vinden: als ik weet dat ze weg zijn, hoef ik niet meer naar ze te zoeken.

Vorige
Vorige

herhaling

Volgende
Volgende

go with the flow