de aken
Vannacht kon ik weer eens niet slapen. Mijn geliefde zei: maak een wandeling vanaf hier naar het kanaal.
Ik loop graag naar het kanaal. Dan staar ik naar de aken. Fantaseer dat ik daar schipper van ben, of beter nog een verstekeling. Hou me schuil in de kleine kajuit vanaf de brug gezien aan de achterkant van de laadbak en word niet, niet, niet gevonden.
Mijn geliefde bedoelde niet dat ik echt naar het kanaal zou wandelen, maar in gedachten. Dus sloot ik mijn ogen, maar ik kwam niet eens de straat uit. In mijn droom zat ik net zo vast als in de realiteit.