gelukje
Pas toen de film was afgelopen, realiseerde ik me dat ik mijn sjaal in de foyer had laten liggen.
Er was nauwelijks beenruimte, dus wachtte ik met opstaan tot de mensen naast me zouden opstaan. Maar die waren tot ver na de aftiteling aan het nagenieten.
Het was (ik sprak al in de verleden tijd) een prachtige sjaal, van ik weet niet meer welke wolsoort. Een fortuin had ik ervoor neergeteld, maar ik moest me erbij neerleggen. Ik had ’m laten hangen over de leuning van mijn stoel. Iemand had ’m zien hangen, had de wolsoort meteen herkend en gedacht: dat is een gelukje. Ik kon het ’m niet kwalijk nemen, gun iedereen z’n gelukje.
Dat gunnen hield aan toen we eindelijk de zaal uit liepen, tot ik in de foyer vanuit de verte al iets zwarts dacht te zien hangen over de stoel waarop ik gezeten had. Hoe dichterbij ik kwam, hoe groter de kans dat het geen luchtspiegeling was.