oe en ie
Toen ik nul was, spraken mensen tot me in een vreemde taal. Veel oe’s en ie’s, ze lachten er steeds bij en wiegelden hun vingers alsof ze pianospeelden.
Ik wist niet goed hoe hierop te reageren en dus keek ik maar een beetje blanco. Dat doe ik nu nog steeds als mensen oe en ie roepen en lachen en hun vingers wiegelen, alleen nu wordt het niet meer geaccepteerd.
Dan vragen ze: ‘Is er iets?’
En antwoord ik: ‘Nee.’
En zeggen ze: ‘Volgens mij wel.’
En wat ik dan nog moet zeggen, weet ik niet.