wachten
Minimaal een dag per week verblijf ik in een studiezaal. Dan voel ik me als Stoner: een boerenzoon tussen geleerden.
Ik blader door dagboeken en correspondentie van de dichter Menno Wigman. Soms noteer ik iets, een krabbel die mogelijk een plek krijgt in de volgend jaar te verschijnen biografie.
Soms laat ik iets weg omdat ik het te privé vind. Dat is dan naar mijn inschatting, we kunnen het Menno niet meer vragen. Als ik zelf doodga en iemand grasduint in mijn paperassen, dan hoop ik dat hij eenzelfde mate van genade aan de dag legt.
Het beste nieuws is dat ik de titel heb. Hij bestaat uit vier woorden en ik kan niet wachten om ’m met de buitenwereld te delen. Dat is alleen maar een uitdrukking, als ik ergens goed in ben is het wachten.