sleutels kwijt (4)

Pas dacht ik aan mijn goede vriend Karl, die een belangrijke bijrol speelt in mijn boeken Hallo muur en Door het licht. Achtenhalf jaar geleden zorgde hij er net voor zijn vijftigste verjaardag eigenhandig voor dat zijn hart stopte met kloppen, wat een omstandige manier van formuleren is, maar ik probeer het z-woord te vermijden. Het z-woord is een koud, hard woord, terwijl Karl allesbehalve een koude, harde man was. Ik zou hem liever eren met het m-woord van missen.

Karl had allerlei baantjes, onder andere barman, gids op een rondvaartboot en keukenhulp in een raw food-restaurant. Hij raakte zijn baantjes altijd heel snel weer kwijt, ook het laatste. In het raw food-restaurant gold een bijzondere regel voor het personeel: had je op de wc een nummer 2 gedaan, dan moest je daarna verplicht douchen. Op zijn tweede of derde avond, net voor de gasten binnenkwamen, ging Karl plassen. Daarna stond hij nog even voor zich uit te mijmeren, want hij had de mind van een dichter. Doortrekken, handen wassen en toen wou hij beginnen met uitserveren, maar zijn manager zei dat hij een nummer 2 had gedaan en moest douchen. Maar ik heb alleen maar een nummer 1 gedaan, bezwoer hij. Zijn leidinggevende hield voet bij stuk en Karl ook en toen moest hij weg.

Karl wilde eigenlijk liedjesschrijver worden: beter dan Lennon en McCartney. Hij had een stem als een dijk en een gigacharisma, alleen geen talent om dingen af te maken. Karls liedjes bestonden vaak maar uit een of enkele regels, dan had hij alweer genoeg van het maakproces. Een van zijn grootste, nooit gepubliceerde hits heette De Sleutel en de tekst bestond enkel uit de woorden: β€œDe sleu-sleu-sleutel... Waar is de sleu-heutel...”

Dat was het, veel was het niet en toch vind ik het achtenhalf jaar na Karls dood nog altijd een steengoede tekst. Misschien ook vanwege de actualiteitswaarde: mijn sleutels zijn nog altijd kwijt.

Vorige
Vorige

sleutels gevonden

Volgende
Volgende

sleutels kwijt (3)