tata
Wat weet ik nog van toen ik nul was? Niet veel meer. Er kwam bezoek, maar kon de namen van de mensen niet onthouden. En dat terwijl de hersenactiviteit van een baby tweemaal zo hoog is als die van volwassenen. Zij onthielden elkaars namen wel.
‘Taart, Jan?’
‘Lekker, An.’
Mensen zeiden dingen tegen me, maar verwachtten niet dat ik iets terugzei. Dat zou zelfs tot onrust leiden, pas over een aantal maanden werd ik geacht mijn eerste woorden uit te spreken. Ik overwoog met welke ik zou beginnen. ‘Ochtendgloren’ was een mooi woord, ‘avondschemering’ ook.
Maar ‘tata’ zou waarschijnlijker geschikter zijn voor iemand van nul. ‘Tata.’ Of: ‘Dada’.
Nog geen ‘Mama’. Nog niet.