licht

Gisteren dronk ik een nulprocentbiertje in de bar van Pension Homeland in Amsterdam. De lucht was antracietgrijs, een van de gasten keek naar het nabijgelegen water en zei tegen een andere gast: “Als jij nu gaat zwemmen krijg je van mij een shotje tequila.” Vijf minuten later stond de man druipend in zijn boxer aan de bar om zijn beloning op te eisen.

De muziek was precies goed, beetje Beatles, beetje James Brown, en stond precies hard genoeg, alsof ze er een studie van gemaakt hadden. En toen gebeurde er iets: van het ene moment op het andere brak dwars door het donkere wolkendek ineens de zon door. Eerst aarzelend, maar toen leek ze haar ellebogen te gebruiken om zich definitief een weg te banen door het duister en ontstond er een groter gat, waardoorheen ze als een bezetene begon te schijnen.

Alsof we ons laafden aan een bron, draaide iedereen zich richting het licht en genoot zwijgend, met de ogen dicht. Hoelang zal het geduurd hebben, dertig seconden. Daarna sloot het dek zich weer en ging iedereen door met waar hij mee bezig was. Maar die dertig tellen licht pakte niemand ons meer af.

Vorige
Vorige

kameel

Volgende
Volgende

geëgaliseerde kavel