herinneren

In haar nieuwe dichtbundel ‘Bewijs van bewaring’ geeft Iduna Paalman woorden aan wat niet gezegd kan worden, of zelfs moet worden verzwegen.

Het gedicht ‘Bewijs van onvermogen’ is broeierig en het voelt ongepast om dat te zeggen en ik weet niet waarom, zoals ik na elk goed gedicht dat ik lees minder wéét dan toen ik eraan begon.

Het gaat over een kind dat nooit wilde buitenspelen en daarna als tiener niet meer het huis in wilde: daar bleken de klinken/van de deuren te wankelen in hun scheefgeschroefde/gaten en stikte het van de voorbodes.

‘Voorbodes’ is een woord dat zowel het verwachtingsvolle als het onheilspellende uitdrukt. De bel kan voorbode zijn van een palingglad praatje van een colporteur, of van verrukkelijke visite. Dat het in Paalmans geval ‘stikte’ van de voorbodes, lijkt te duiden op het kwaad, of op zijn minst iets onaangenaams: niet voor niets beneemt de aanblik van de deurklink een tiener de adem.

Verderop schrijft de dichter: het decennium is een jachtterrein met meerdere ingangen en één uitgang. Paalman zal doelen op de vele manieren waarop je je dingen kunt herinneren: neutraal of gekleurd, in zijn geheel of fragmentarisch, bewust opgeroepen (‘volontaire’) of plotseling opkomend (‘involontaire’).

Terwijl we uiteindelijk maar één manier weten om wezenlijke zaken te vergeten en dat is door ze, met platte handen op beide oren, lalala'end in hun eigen vet weg te smoren.

Vorige
Vorige

elbow giraffe

Volgende
Volgende

sleutels gevonden